|
's Zondagavonds laat is tijdens de zomer op Canvas de Engelse TV serie 'Manchild' te zien.
De lotgevallen van 4 Britse schoolmaatjes op rijpere leeftijd, die zich te buiten gaan aan Harley's, sportwagens en (vooral) jonge vrouwen, terwijl hun slappe piemels, kaalwordende koppen en afzakkende lichamen voor zich spreken.
Ik heb er al eens naar gekeken: behalve een goed gevonden titel vind ik de kwaliteit maar magertjes.
Te oppervlakkig. Er zit duidelijk meer in het thema dan wat er in de serie uitgehaald wordt.
Al bij al toch een 'opblijver' voor getrouwde vrouwen, vermoed ik.
Niet dat ze door dit programma eindelijk inzicht zouden krijgen in hun ouderwordende mannen.
Neen, de eigenaardige trekjes van hun wederhelften zijn hun meestal reeds genoegzaam bekend.
Een klein uur lang kunnen zij zich nu eens wekelijks calorie-arm versnuisteren, gniffelen bij zoveel herkenbare
grote-jongens-logica of net het gebrek eraan.
Een vrouw blijft moeder zolang ze kinderen heeft waarvoor ze zorgen moet.
Jongens willen van moeder's rok wijken, zoeken een vrouw in hun drang groot-te-worden, maken hun vrouw tot moeder en raken nooit echt (meer) volwassen.
Als grote kleine kinderen, big little men, pogen zij het leven de baas te kunnen, hun aards bestaan zinvol in te vullen, bevestiging van/in hun mannelijkheid te vinden.
Een steeds moeilijker wordende klus in een beschaafde wereld zonder veldslagen, tornooien of opgejaagd wild.
Geen zegepralende thuiskomst meer waarbij het geschoten everzwijn na dagen van vermoeiende en gevaarlijke jacht voor de wigwam kan worden neergekwakt, terwijl vrouw en kinderen vol bewondering voor zoveel moed en kracht zich vergenoegen aan het vooruitzicht van een week 'warm' eten.
Wat rest jonge veteranen naast het zondagnamiddag-voetbal-kijken of wat fitness-gepuf, wat jogging-gestrompel bij meer ambitieus ingestelde exemplaren?
De grijzende man staat machteloos, hij ontloopt zijn lot niet.
Als na jaren het geloop achter de piemel onbetrouwbaar is geworden, omdat die nu eenmaal niet meer duidelijk de weg wijst, verzandt zijn natuur in het desolate labyrint tussen beide oren.
Zijn blazoen van ongenaakbaarheid nog enkel op te poetsen met een vluchtige kick op de bezadigde Harley, de glimmende sportwagen of een snelle wip met een blondine.
Overdreven? De gemiddelde leeftijd van bezitters van snelle auto's is volgens de statistieken 49 jaar.
Maar of die grote jongensdromen voor ieder van ons op rijpere leeftijd werkelijkheid worden, durf ik te betwijfelen.
Ik ben geen auto-fanaat, ben reeds tevreden dat mijn vierwieler rijdt als ik hem nodig heb, weet amper hoe ik de motorkap open krijg.
Maar ik kan eerlijkheidshalve niet ontkennen dat ook ik niet ontsnap aan enige zeemzoete dromerij.
Ik sleur die verzuchting nu bijna 40 jaar met me mee, raak in mijmerende vervoering als ik haar elegante verschijning aan me voorbij zie flitsen.
"Daar, daar, zie!"
"Watte? Waar?" zegt mijn vrouw licht geschokt door mijn plotselinge hevigheid.
"Zie eens hoe schoon, een droom ... ooh, als ik ooit de Lotto win, dan is er geen houden aan. Er gaat niks boven een Porsche".
"Afschuwelijk, hoe is 't mogelijk, waar haal je 't? En dan nog een blondine zeker?" krijst ze verontwaardigd.
Manchild ... of de tragiek van 50-jarige jongetjes.
If you like to post a response to this Bee-line, fill out this form completely...